
Informatievaardigheden
Het systematisch, effectief en efficiënt gebruikmaken van digitale bronnen bij het verzamelen, evalueren, verwerken en delen van digitale informatie.
Voorbeelden:
- Met welke zoekopdracht of prompt kan ik de informatie vinden die ik zoek?
- Hoe weet ik of de informatie die ik vind betrouwbaar is?
- Welke informatie is relevant?
Computational thinking
Denkvaardigheden en strategieën die helpen bij het (her)formuleren van complexe problemen zodat een computer kan bijdragen aan het oplossen. Hierbij leren leerlingen over data en dataverwerking, decompositie, patroonherkenning, abstractie, algoritmes en reflecteren op computational thinking.
Voorbeelden:
- Hoe moet ik een probleem in stukjes hakken om een strategie voor de oplossing te ontwikkelen?
- Hoe stel je een vraag zodat de computer die begrijpt?
Mediawijsheid
Kennis, vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om bewust, kritisch en actief om te gaan met digitale media. Het domein gaat over digitale media en digitale content, online communiceren en over de medialisering in de samenleving.
Voorbeelden:
- Hoe herken ik nepnieuws?
- Wat zijn cookies en wat doen ze?
- Hoe gedraag ik me online?
ICT-basisvaardigheden
Kennis en vaardigheden nodig om met digitale technologie om te gaan. Het gaat om de bediening, de mogelijkheden en de beperkingen van digitale technologie.
Voorbeelden:
- Welke ICT-toepassingen zijn er om informatie te presenteren en weet ik hoe ik die moet gebruiken?
- Hoe bewaar ik mijn gevonden digitale informatie op een efficiënte manier?